Wie bewaart het Grote Verhaal? (Trouw)

Eens liep ik met een collega door een verpleeghuis van het Leger des Heils. Mijn oog viel op een jongeman die door een begeleider werd geholpen met het maken van een puzzel. ‘Deze man heeft een ernstige verstandelijke beperking,’ zei mijn collega. ‘Een paar jaar geleden werd hij achtervolgd door de politie en tijdens die achtervolging kreeg hij een ernstig auto-ongeluk. Sindsdien wordt hij dag en nacht door ons verzorgd.’

Dit raakte mij. De verzorging van deze man wordt namelijk betaald met belastinggeld. Hoeveel redenen hebben wij niet om te zeggen: ‘Zoek het maar uit! Had je je maar moeten gedragen.’ Maar zo willen wij als samenleving niet denken. Als burgers zeggen we met z’n allen tegen deze man: ‘Je bent nog altijd mens! Wat de reden ook is, we blijven jou verzorgen.’

In de manier waarop wij ons belastinggeld uitgeven zit een krachtige boodschap: ieder mens telt. Maar deze overtuiging staat onder druk. Decennia van nadruk op eigen gevoel, eigen keuzes, eigen meningen, heeft geresulteerd in een land van 18 miljoen kleine verhalen. We zijn het verleerd om samen te dromen van een land waarin iedereen floreert. Als we elkaar nu nog weten te vinden, dan vooral om samen te schelden op de schuldige.

Samenleven is een vaardigheid die je kunt verliezen. En het eerste dat sneuvelt is ons vermogen om een goed gesprek te voeren, juist als je het grondig met elkaar oneens bent. Laatst mocht ik voor alle wijkagenten van Noord-Holland spreken over polarisatie en migratie. Andere sprekers waren schrijver Joris Luyendijk en oud-korpschef Bernard Welten. ‘Blijf mensen zien,’ zei Luyendijk. ‘Blijf dienstbaar aan de rechtsstaat,’ zei Welten. Ook waren er twee gemeenteraadsleden van Amsterdam, Sheher Khan van de partij Denk en Itay Garmy van de partij Volt. Hoewel zij grondig van mening verschillen over wat er gaande is in het Midden-Oosten, bleken zij een weg te hebben gevonden om in goede vrede en vanuit wederzijds respect met elkaar in gesprek te blijven. ‘Het kan!’ was de gedachte die bij mij achterbleef.

Het gesprek met de wijkagenten deed mij ook iets anders beseffen. Als een samenleving het samenleven verleert, wordt de overheid vanzelf een keer overvraagd. Als wij niet meer voor heel Nederland denken, elkaar tot steun zijn, elkaar tot de orde roepen, zijn alle ogen gericht op de overheid. Maar die kan geen samenleving fixen die het vertikt om samen te leven. Het enige dat zij kan doen is een samenleving door haar eigen crisis heen helpen door als schatbewaarder het kostbaarste te beschermen dat ons land bezit: de overtuiging dat ieder mens telt.

Het heeft ons duizenden jaren gekost om mensen van álle levensovertuigingen, etnische achter­gronden en seksuele voorkeuren te respecteren, om werkelijk te erkennen dat ieder mens met dezelfde waardigheid is bekleed. Eeuwenlang hebben wij als mensheid het recht van de sterkste gevolgd. Pas in 1948 verscheen de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens. Dat is nog geen tachtig jaar geleden. Geloven dat ieder mens ertoe doet is een piepjonge overtuiging vergeleken met de millennia van onderdrukking die eraan voorafgingen. We kunnen het zomaar verliezen.

En we zijn het aan het verliezen als de premier moet verklaren dat een moslima ‘gewoon een mens’ is, de kansenongelijkheid toeneemt en fundamentele rechten onder druk staan. Het mag niet alleen van de overheid en een paar gesubsidieerde organisaties afhangen dat er nog zorg en respect bestaat voor ieder mens. In een democratie is de overheid namelijk van ons allemaal. Als wij als samenleving het denken-voor-iedereen verliezen, zal de overheid het op den duur ook verliezen. We hebben meer schatbewaarders nodig, 18 miljoen om precies te zijn.

Dit opiniestuk verscheen in Trouw, 10 maart 2025.